Zoveel mensen zouden stoppen met werken als geld geen rol speelt
Sinds een niet nader te noemen pandemie is er flink wat veranderd binnen de Nederlandse werkcultuur. Dat is onderzocht door de Universiteit van Amsterdam. Wat blijkt onder andere? Vrije tijd wordt steeds belangrijker gevonden.
Eerder deze week verscheen de Waarde van Werk Monitor van de UvA. Zo’n 5000 mensen tussen de 18 en 69 zijn bevraagd over hun visie op werk. Wist je bijvoorbeeld dat de gen-z’ers het liefst in deze specifieke branche werken?
Geld, of vrije tijd?
Uit het onderzoek blijkt dat we vrije tijd steeds belangrijker vinden. Het aantal werkenden dat vrije tijd zelfs zeer belangrijk vindt, steeg van 54 procent in 2019 naar 58 procent in 2023.
Daarnaast blijkt dat steeds minder mensen zouden doorwerken, als ze het geld niet nodig zouden hebben. De groep werkenden die aangeeft dat ze zouden blijven werken als het voor het geld niet nodig is, daalde van 73 procent in 2019 naar 70 procent dit jaar.
In diezelfde lijn verlangen steeds meer mensen naar een maatschappij waar minder focus ligt op geld en bezittingen. In 2019 gaf 67 procent van de ondervraagden aan hier minder op te willen focussen. Dit jaar is dat gestegen naar 71 procent.
Daarbij wil 68 procent het liefst een eenvoudiger, meer natuurlijke manier van leven. Voor de coronacrisis in 2019 was dat nog 63 procent.
Zingeving en de maatschappij
Een groeiend deel van de Nederlandse werkenden hecht steeds meer waarde aan de impact van het werk dat zij doen. Hierbij wordt bijvoorbeeld afgewogen of een baan nuttig is voor de samenleving. Daarnaast vinden steeds meer mensen het belangrijk dat hun werk bijdraagt aan het oplossen van milieuproblemen of maatschappelijke problemen.
Cruciale factoren in het werk
Niet alleen de inhoudelijke bijdrage is dus belangrijk, ook vindt 63 procent van de ondervraagden het belangrijk dat het werk leuk is. Daarnaast vindt de helft van de respondenten het ook belangrijk om te werken met fijne collega’s.
En geld speelt een rol, zeker met de toenemende inflatie de afgelopen jaren. In 2019 vond 34 procent van de werkenden het salaris heel belangrijk. Dit jaar is dat opgelopen tot 40 procent. Hoewel we geld en bezittingen dus minder centraal willen stellen, is de hoogte van het salaris wel van steeds groter belang.
„Er bestaat een spanning tussen het belang dat mensen op korte termijn hechten aan behoud van hun koopkracht en hun wens om op langere termijn minder nadruk te leggen op geld en bezit en bij te dragen aan een duurzame economie”, legt onderzoeker Paul de Beer uit over de werkcultuur in Nederland.
Benieuwd naar het volledige onderzoek? Dat is te lezen op de website van de Universiteit van Amsterdam.