Geld maakt (niet) gelukkig: ‘In Nederland hoeft niemand honger te hebben’
Waar de één vindt dat geld moet rollen, blijft de ander herhalen dat je geld maar één keer kunt uitgeven. En als we eerlijk zijn; wat blijft er dan over van het gezegde ‘geld maakt niet gelukkig’? Vandaag: de 75-jarige Koos, die al op zijn 22ste in de WAO terecht kwam.
Naam: Koos (75)
Beroep: AOW
Woonsituatie: huurwoning, rijtjeshuis
Netto inkomen: tot 2000 euro (pensioen en AOW)
Geld maakt (niet) gelukkig
Tijdens het interview is Koos met zijn kleinzoon op een eigen stukje grond in natuurreservaat De Stippelberg. En ook al werkt hij niet meer, hij is altijd druk, vertelt hij. Vaker dan eens maakt hij zich druk om het natuurgebied.
„Onlangs was er hier een matras in het bos gedumpt, mensen kunnen de stort niet meer betalen. Ik heb de gemeente ingeschakeld en die moeten het dan maar komen ophalen. Soms kan ik wel janken om zulke dingen. Daarnaast crost de jeugd met motoren door het bos, zo tussen de drachtige reeën en zwijntjes door. De boswachter weet ervan, maar ze rijden op plekken waar de boswachter met de auto niet kan komen. Zonde, vind ik dat.”
Hoe bent u financieel opgevoed?
„Ik ben natuurlijk geboren na de oorlog, dus er was veel armoede. Ik kom uit een groot gezin met 8 kinderen en ik was de oudste van de jongens. Op mijn 14e ging ik aan het werk, al het geld ging naar mijn ouders, maar ik kwam niets tekort.
Rond mijn 18e ging ik zelfstandig wonen. Ik herinner me nog goed dat ik de pannenset van mijn ouders kreeg, zij kochten toen zelf een nieuwe. Die set heb ik nog steeds. Het was een huis van de verhuurdersstichting; beneden woonden anderen en ik woonde boven. De eerste meubels waren kratjes waar ik op kon zitten.”
Werd er thuis over geld gesproken?
„Nee, daar werd niet over gepraat. Ons gezin had hulp nodig en dat kregen we vanuit de gemeenschap. De pastoor kwam langs en we kregen op een gegeven moment als één van de eersten een televisie. Brood werd geschonken door de bakker, eigenlijk als een soort Voedselbank, maar dan anders. Er was hulp vanuit de gemeenschap.
Mijn moeder was altijd thuis omdat ze ziek was, ze had reuma. Wij als kinderen zorgden voor haar. We wasten mijn moeder bijvoorbeeld.”
Door de vraag of Koos al op jonge leeftijd volwassen moest worden, raakt hij geëmotioneerd. „Dat klopt, ja. Wij moesten veel thuis zijn als andere kinderen gingen spelen. En als kinderen vroegen om bij ons te spelen, dan kon dat niet. Ik schaamde me voor de po-stoel. Gelukkig kon ik nog weleens bij andere kinderen spelen. De deuren stonden vroeger open. Nu zie ik mijn buurman alleen als hij boodschappen gaat doen. Als ik dan vraag hoe het gaat, zegt hij alleen ‘goed’.”
Hoe was het om zelfstandig te gaan wonen?
„Ik werkte veel en hard. Maar ik kreeg al jong zelf ook reuma. Allerlei verschillende dingen heb ik in die jaren gedaan: ik werkte in de wegenbouw, als dakdekker, van alles. Als dakdekker werkte je vroeger nog zonder lift. Die zakken cement van 50 kilo tilde ik over mijn schouder de trap op. Inmiddels zijn die zakken nog maar 20 kilo en is er veel veranderd.
Door een hernia in mijn rug ben ik invalide geraakt en kon ik niet meer werken, ik was geloof ik 22 jaar en kwam in de WAO terecht. Dat is al heel lang geleden. Maar ik heb nooit stilgezeten. Ik werk nu bijvoorbeeld nog als vrijwilliger bij de drogisterij. Mijn huis lijkt soms wel een winkel: er staan wel 300 parfums thuis.”
Hoe kijkt u tegenwoordig naar geld?
„Geld is meer een hobby geworden. Ik vind het leuk om met de kinderen en kleinkinderen uiteten te gaan. En vaak kan ik wel 1000 euro per maand sparen. Ik leef zuinig en ik verbras mijn geld niet.”
Stelling: je kunt nooit te veel geld hebben
„Nee, wat mij betreft niet. Dan zou ik vaker sinterklaas spelen. Ik zou meer geven aan anderen. Niet aan miljonairs, maar aan mensen die het echt nodig hebben. In Nederland is het niet nodig om in armoede te leven. Maar mensen geven het geld uit aan de verkeerde dingen. Alcoholisten bijvoorbeeld, voor hen is het geld binnen een week op.”
„Er zijn mensen die misbruik maken van het sociale stelsel. Maar eigenlijk zou niemand in Nederland honger hoeven hebben of in armoede moeten leven. We hebben meer te maken met geestelijke armoede. Daarmee bedoel ik dat mensen te weinig contact met elkaar hebben. We moeten elkaar waarderen zoals we zijn, niet elkaar de ogen uitsteken.”
Geld maakt niet gelukkig, of toch wel?
„Geld maakt zeker gelukkig, heel gelukkig zelfs. Zonder geld zou ik ongelukkig zijn. Daarom is het ook fijn om een potje achter de hand te hebben. Ik rijd nog graag auto en als mijn auto kapot gaat, zou ik graag een nieuwe kopen. Zonder geld wordt dat natuurlijk lastig.”