Échte coronabanen #1: Youssef pakt winkelwagens aan
Corona heeft van alles veranderd, ook voor de werkenden onder ons. Veel faillissementen of mensen die verplicht moeten thuiswerken, en we horen allemaal ‘de verhalen’ waarbij de ellende er vaak van afdruipt. Maar er zijn ook nieuwe banen ontstaan en dus biedt COVID-19 óók werkgelegenheid in 2020.
Doe je rondje Nationale Vacaturebank met als zoekopdracht corona en COVID, dan vliegen de nieuwe banen en/of functies je om de oren (vandaag 1241). En er komen steeds meer nieuwe jobs bij, ook buiten de uitzendbureaus om. Metro duikt in de nieuwe banen en spreekt mensen die tot corona nog iets heel anders deden.
Vandaag: Youssef Aid Ichou, die als winkelwagenmedewerker bij Hornbach duizenden karretjes per week aanpakt, letterlijk en figuurlijk, bewapend met z’n grote spuitfles en dito glimlach (onder dat kapje).
Schone kar
Of je nu voor een voltallige nieuwe badkamer inclusief zware stortbak, of een sluierstaartvisje à 3, 28 euro naar de grote bouwmarkt komt, een winkelwagen is voor iedereen verplicht. Rondje winkel en je ziet vele klanten met slechts een stekkerdoos in de kar, of een kunstkerstboompje. Maar ook klussers met een complete tuinhuisset, of een vernuftig ogend en al kant-en-klaar XL vogelhuis. Gemene deler: ze hebben állemaal een gedesinfecteerde kar. Afzender: Hornbach. De grote bouwmarkt is een van de weinige winkels waar een medewerker de karretjes nog altijd schoonmaakt, en in Amsterdam misschien wel door Youssef Aid Ichou, die speciaal als winkelwagenmedewerker is aangenomen.
Buiten op de parkeerplaats stroomt de zoete oliebollengeur van de oliebollenkraam de neusgaten in, zelfs door een eventueel mondkapje heen. Het zonnetje schijnt, „mooie dag om te werken, hoor.” Bewapend met z’n spuitfles (1,5 liter) en getooid in z’n grijs-oranje medewerkers-jas en met mondkapje op, begroet hij iedereen met een lach. Die je nu natuurlijk niet ziet, maar z’n vriendelijke bruine ogen lachen boekdelen.
Kijken, kijken, wél aanraken
Zou u gratis een karretje mee willen nemen? vraagt hij klanten bij de ingang. Of meer een verkapte eis eigenlijk, want het is nu eenmaal verplicht. En natuurlijk zijn er ook weleens klanten die geen wagentje willen pakken. „Ik heb maar een ding nodig, roepen ze dan, of: ‘ik kom alleen maar kijken’.” Maar kijken, kijken, wél aanraken. „Ik probeer dan rustig uit te leggen waarom dat zo is en dat het juist voor hun eigen veiligheid is, omdat met een kar de afstand beter kan worden bewaard.”
https://www.instagram.com/p/CFzHKxOjJo-/
„Wil je even in m’n handen spuiten?” Een klant loopt met z’n handen geopend naar Youssef toe. Hij draait er z’n hand niet voor om, of eigenlijk wel, en spuit de man het desinfectie-goedje in z’n handpalmen. Dat wordt hem vaker gevraagd. „Alstublieft, en een fijne dag nog.”
Youssef zag de vacature voor winkelwagenmedewerker bij uitzendbureau Timing en dacht meteen: dit wil ik. Hij komt uit de ict en werkte hiervoor als systeembeheerder, maar wilde „meer met mensen” werken én z’n coronasteentje bijdragen. Dus hij besloot te reageren, om vervolgens de dag erna al te worden gebeld. Hij kon meteen beginnen, en meteen is echt bijna letterlijk meteen. De ochtend erop stond hij bij Hornbach, klaar voor z’n eerste werkdag. Hij leerde instructies, onder andere over hoe de klanten te benaderen en keek de spuitkunst af bij een medewerker, om vervolgens zelf aan de slag te gaan. „Het is een vreemde tijd voor iedereen, maar tegelijkertijd biedt het ook nieuwe kansen. Ik ben heel blij met deze nieuwe baan.”
Lees ook over Luuk, die coronakamers in ziekenhuizen schoonmaakte aan het begin van de crisis
Youssef-stilo
„Je gaat er zelf invulling aan geven, ik doe het net weer wat anders dan m’n collega’s”, vervolgt hij. De Youssef-stilo is ‘slim’, zoals hij het met een grijns onder z’n mondkap omschrijft. „Ik zorg ervoor dat de karretjes meteen terug in de roulatie worden gezet.” Winkelwagenjargon voor: in de rij bij de ingang, het hoofdkwartier van alle karretjes. Op de parkeerplaats staat ook nog een drietal overdekte ‘huisjes’ waar klanten hun kar naartoe kunnen rijden, als ze hun aankopen in de auto hebben gedropt. „Maar de meesten komen het karretje keurig terugbrengen. Dan maak ik hem schoon en zet hem weer bij de ingang.”
En zo niet, dan wacht hij in elk geval niet tot er twintig karretjes achter elkaar staan. „Als je die dan in een keer moet duwen, krijg je last van je schouders. En als het heel druk is, doe ik het gewoon in twee of drie keer.” Afgelopen zondag was heel druk, blikt hij terug. In winkelwagentjesvaart maakt hij de wagens dan schoon, in een seconde of twintig, schat hij in. Dat was in het begin nog wel wat langer, „maar je wordt er handiger in, hè.”
Fooitjes?
Tijdens werk draagt hij, net als alle andere medewerkers, een werktelefoon bij zich. „Als klanten hun wagen in de winkel laten staan, word ik gebeld. Zeker als het druk is, kan dat tot opstopping in de winkelpaden leiden.” Maar dat gebeurt niet vaak hoor, zegt hij er snel achteraan, „we hebben hele nette klanten.” Nee, fooitjes krijgen ze niet, lacht hij, „we hebben geen hier geen fooienpot staan, hoor!” Maar soms krijgen ze wel iets anders…
„Laatst kwam iemand speciaal nog even terug met een zak oliebollen. Die had hij voor ons bij het kraampje gekocht, omdat hij ons wilde bedanken voor de service.” Mensen zijn allemaal dankbaar dat de kar voor hen wordt schoongemaakt, merkt hij aan de reacties. „En dat ze nu ook niet meer hoeven te rommelen met een muntje in de kar, vinden ze ook fijn.”
Visitekaartje
De winkelwagenmedewerker is een soort visitekaartje van de bouwmarkt. Klanten zien Youssef als eerste én vaak als laatste, bij de kar inleveren. Mensen vragen hem ook van alles. Van ‘waar kan ik m’n hogedrukspuit retourneren’ tot ‘waar zijn de toiletten’ en ook ‘weet jij misschien waar je de lijm voor badkamertegeltjes kunt vinden?’ Is in principe niet zijn taak – er zijn tenslotte genoeg medewerkers ín de winkel – maar de proactieve medewerker weet het vaak wel. „In m’n pauze doe ik vaak ook een rondje bouwmarkt om te leren waar alles ligt.”
Na het spuiten, is de wagen soms nog nat, demonstreert hij. Hij spuit geroutineerd over de kenmerkende oranje winkelwagen, „het ruikt een beetje zoet, vind je niet?”, waarna-ie in de rij wordt geduwd. „Het voordeel is dat we de desinfecterende vloeistof niet hoeven uit te wrijven en als je de kar als klant beetpakt, zijn meteen de handen schoon. Maar meestal is het al opgedroogd hoor.” Hoeveel flessen er per week doorheen gaan? Poeh, zucht hij even, dat wordt niet echt bijgehouden, „Maar hoe drukker, hoe meer flessen.”
Wat je in huis moet hebben als winkelwagenmedewerker? Allereerst overzicht, begint hij het rijtje. „Doorzettingsvermogen is ook belangrijk, want het kan fysiek best zwaar zijn. Ook moet je communicatief sterk zijn, alles draait om dat contact met klanten. Je doet het voor hen.”
Klantenband
„Hé man! Hoe is het met jou?” Youssef wordt begroet door een klant en je ziet hem ervan stralen, ook vanonder dat mondkapje. „Dit bedoel ik nou, dat klantencontact is zo mooi, je bouwt een beetje een band op met ze. Ik herinner me dan dat iemand een accuboor heeft gekocht en vraag hem de volgende keer hoe het ermee gaat.” Vaak zijn het „de profi’s”, de beroepsmensen. „Die komen vaak ’s ochtends vroeg.”
Of hij als nieuwe medewerker ook korting krijgt? Hij moet even lachen, vanonder dat mondkapje. Het zou mooi zijn, omdat hij in z’n vrije uurtjes altijd druk aan het klussen is, zoals nu aan z’n zolder en schutting, maar schudt dan z’n hoofd. Niemand krijgt hier korting en om nog even tussen neus en mondkap door te promoten: „Omdat we bij Hornbach al de laagste prijsgarantie hebben.”