Familiebedrijf overnemen steeds minder aantrekkelijk, hoe komt dat?
Het barst in Nederland van de succesvolle familiebedrijven, maar het blijkt niet meer vanzelfsprekend dat kinderen de zaak overnemen van hun ouders. Hoe komt dat? En waarom zou je er wel of niet voor kiezen het familiebedrijf voort te zetten?
Dat kinderen het familiebedrijf overnemen, is niet meer vanzelfsprekend. Dat blijkt bijvoorbeeld bij het Friese familiebedrijf Steenwijk Modeschoenen. Per 1 januari 2020 wordt het familiebedrijf overgenomen door het Zeeuwse Omoda, maakt de familie bekend.
„Binnen de familie hebben we geen gegadigden voor opvolging in de zaak," vertelt Jan Steenwijk, eigenaar van Steenwijk Schoenen. „Dus we zijn blij dat het bedrijf wat wij hebben opgebouwd nu voortgezet wordt door een ander familiebedrijf."
Minder interesse
Wereldwijd hebben ondernemers met een familiebedrijf steeds meer moeite hun zoon of dochter bereid te vinden de zaak over te nemen. Dat blijkt uit onderzoek van het Center for Family Business en Ernst & Young (2016). Vijf jaar na afronding van de studie ziet slechts 12,8 procent van de kinderen met ondernemende ouders zich als opvolger, in Nederland is dit slechts 10 procent. In plaats daarvan willen ze een eigen bedrijf oprichten (35 procent) of als werknemer aan de slag (60 procent). Roberto Flören, hoogleraar Familiebedrijven aan de Nyenrode Business Universiteit: „In de jaren ’60 was het vanzelfsprekend dat je als zoon het bedrijf van je vader overnam. Tegenwoordig zijn jongeren vaker hoogopgeleid en is een overname echt een keuze."
Vooral kleine bedrijven worden minder vaak overgenomen, vertelt hij. „Als jij een universitaire opleiding hebt, is de bakkerij overnemen minder aantrekkelijk. Uit cijfers blijkt dat bedrijven met meer dan 50 man personeel vaker worden overgenomen. De reden is dat kinderen in zulke bedrijven meer carrièremogelijkheden hebben."
Familiebedrijf Omoda
Lourus Verton stapte in 1987 in het bedrijf van zijn vader en moeder, dat toen nog bestond uit één schoenenwinkel in het Zeeuwse stadje Zierikzee. Hij was opgegroeid in de winkel en had flinke ambities met het bedrijf. Die kon hij waarmaken. Zo opende hij binnen een paar jaar nieuwe winkels in Goeree-Overflakkee, Vlissingen en Middelburg. Zo’n zeven jaar later stapte zijn broer Wilhelm in het bedrijf als tweede directeur. Samen veranderden ze de naam in ‘Omoda’, openden winkels in heel Nederland en hadden als een van de eerste retailers in een webshop. Lourus Verton: „Dat was moeilijk, we werden voor gek verklaard dat we schoenen online wilden verkopen. We moesten ook flink investeren, want een webshop opzetten was veel duurder en ingewikkelder."
Hij heeft er nu profijt van. Het bedrijf groeit en hij kan zelfs de drie winkels van het Friese Steenwijk overnemen. Verton kende Jan Steenwijk al lang. „Hij had even gewacht met de verkoop, voor het geval er toch nog familie zou zijn die het bedrijf wilde overnemen, maar nee", vertelt Verton. „Ik snap het wel. Met twee of drie winkels is het heel moeilijk om te overleven. Tegenwoordig moet je ook online aanwezig zijn als schoenenwinkel en met meer winkels is dat rendabeler."
‘Er is veel mee gemoeid’
Lourus Verton werkt samen met zijn broer, vrouw, dochter, zoon en schoonzoon in het bedrijf. „Het is de bedoeling dat de jongere generatie het bedrijf op den duur overneemt", zegt Verton. „Ze hebben belangstelling en dat is voor ons heel fijn. Maar er zijn twee belangrijke voorwaarden: ze moeten het leuk vinden en ze moeten het geestelijk aankunnen. Er is veel gemoeid. Je hebt niet alleen een verantwoordelijkheid naar jezelf en je familie, maar ook naar onze 650 medewerkers."
Kinderen maken vaker een weloverwogen keuze om het bedrijf van hun ouders over te nemen merkt ook mediator Dorine Heldring. Zij bemiddelt bij bedrijfsovernames. „De kinderen hebben vaak potentie en een goede opleiding om ook buiten het familiebedrijf succesvol te zijn", vertelt ze. „Bij een overname komt een hoop kijken."
Zo moet je als zoon of dochter een overnameprijs betalen en zo’n bedrag lenen bij de bank, dat gaat niet altijd. „Verder heb je een grote verantwoordelijkheid naar je familie", zegt Heldring. „Vaak worden de ouders voor hun pensioen afhankelijk van jouw omzet."
Overname is tegenwoordig een bewuste keuze en dat is maar goed ook, vindt hoogleraar Flören. „Het is levensveranderend. Je kunt niet na twee jaar iets anders gaan doen. Gemiddeld zitten opvolgers 24 jaar in het bedrijf."
Drama bij familiebedrijven
Bij een overname komt verder nog een hoop emotie kijken. Niet voor niets zijn bedrijfsovernames onderwerp van menig soapserie. Een paar voorbeelden van scenario’s: de zoon wil juist dolgraag directeur worden, maar vader vindt hem niet goed genoeg. En wat gebeurt er als niet alleen de oudste zoon, maar ook de twee dochters het bedrijf willen overnemen?
Dit soort situaties komt niet alleen voor op tv, vertelt Heldring. „Soms kunnen de familieleden niet eens meer met elkaar praten", vertelt ze. „Vaak ontspoort een situatie door onuitgesproken verwachtingen. Bijvoorbeeld vader die geen afstand kan nemen. Zoon of dochter is de opvolger, maar blijft in het kleine kamertje zitten. Pa blijft de bepalende stem in het bedrijf. Op den duur gaat dat wringen."
Bij familiebedrijf Boekos (de vroegere producent van Kips Leverworst) leidde zo’n situatie tot de ondergang van het bedrijf. Geert Mikkers, zoon van oprichter Ton Mikkers, schreef er een boek over. Hij werkte naar eigen zeggen 70 uur per week in het bedrijf, maar kreeg weinig vertrouwen van zijn vader. „Ik kreeg nooit het idee dat mijn vader me inwerkte om hem op te volgen. Mijn vader had namelijk überhaupt geen vertrouwen in zijn kinderen. Hij zag niemand van ons als geschikte opvolger."
Toen Ton Mikkers onverwacht overleed, was er dus geen opvolger en ging het bedrijf ter ziele.
Zakelijk communiceren als gezin
Om zo’n situatie te voorkomen, adviseert Heldring families om al vroeg op een zakelijke manier te overleggen. „En dat is soms lastig, want zo ben je als gezin niet gewend te communiceren", legt ze uit. „Ouders willen het thuis vooral gezellig houden en ieder kind gelijk behandelen. Maar binnen een bedrijf werkt dat niet. Ieder kind heeft tenslotte andere kwaliteiten en ambities."
Hoe gaat dat bij de familie Verton? Lourus: „Bij ons werkt het perfect, omdat we elkaar aanvullen. Mijn broer heeft heel andere kwaliteiten dan ik. Ik vind het spel van inkoop en verkoop leuk, Wilhelm houdt zich vooral bezig met online verkoop."
Ook zijn vrouw en kinderen werken in het bedrijf. „En die zijn het soms niet met me eens", lacht hij. „Dat is juist goed, als je succesvol wilt zijn moet je ook gecorrigeerd worden. Ondernemen met je familie is leuk, zolang je elkaar accepteert en gebruik maakt van al die verschillende karakters."
Familiebedrijven in Nederland
- 70% van de bedrijven in Nederland is een familiebedrijf (Centraal Bureau voor de Statistiek)
- Zo’n 30 procent van alle werknemers werkt bij een familiebedrijf (CBS)
- 75% van de familiebedrijven is bezig met opvolging (Nyenrode Business Universiteit)
- 84% van de directeuren wil het bedrijf overdragen aan de volgende generatie. (Nyenrode)
- Voor slechts 19% is overname door een niet-familielid een optie. (Nyenrode)
- De overdracht van een familiebedrijf aan een nieuwe generatie pakt niet altijd goed uit. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit blijkt dat slechts 30 procent een generatiewissel overleeft.