Wat verandert er als we gaan samenwerken met robots?
Elke maandag helpt Metro je carrière op weg met verhalen over de arbeidsmarkt. Vandaag: wat verandert er als we in de toekomst samenwerken met robots? En hoe kun je je daarop voorbereiden?
Grote kans dat jij over een paar jaar een robot als collega hebt. In 2030 ziet de werkdag van de meeste mensen er namelijk anders uit door automatisering, voorspellen onderzoekers van McKinsey (2017).
Ongeveer 60 procent van alle functies bestaan voor minstens 30 procent uit taken die geautomatiseerd kunnen worden. Voor een baan van 36 uur betekent dit dat zo’n 12 uur van je werkweek wordt overgenomen door een robot.
Samenwerken met robots was daarom ook een belangrijk thema tijdens techfestival The Next Web in Amsterdam. Experts op het gebied van de toekomst van de arbeidsmarkt benadrukken allemaal hetzelfde: robots pikken geen banen in, maar veranderen ons werk. Over het algemeen zorgt automatisering namelijk voor meer productiviteit, welvaart en werkgelegenheid. Maar hoe die werkgelegenheid eruit ziet, dat verandert wel. „Om klaar te zijn voor de toekomst, moeten bedrijven niet alleen investeren in techniek, maar ook in hun mensen”, zegt Irine Gaasbeek van adviesbureau Accenture. „Zorg dat je mensen kunnen samenwerken met robots.”
Robots kunnen bepaalde taken beter en sneller uitvoeren dan mensen. Als een robot bijvoorbeeld lopendebandwerk in een fabriek overneemt, kan het bedrijf efficiënter en goedkoper produceren en meer winst maken. Hierdoor stijgt de werkgelegenheid: het bedrijf kan dan bijvoorbeeld meer adverteren en heeft marketingmedewerkers nodig. Of in het buitenland producten verkopen, wat banen voor leveranciers en verkopers oplevert. En er zijn mensen nodig om de robots te onderhouden en te ontwikkelen.
Experts verwachten dat robots vooral saaie, gevaarlijke of vervelende klusjes zullen overnemen. En dat ze ons helpen ons werk beter te doen. Gaasbeek: „Robots maken onze banen uiteindelijk interessanter. Maar dan moeten we wel nieuwe vaardigheden aanleren.”
1. Meer aandacht voor persoonlijk contact
Zodra een robot delen van je werk overneemt, kun jij je richten op wat jij als mens het beste kunt. De Universiteit van Oxford maakte een top-10 van functies die lastig te automatiseren zijn.
In die lijst staan vooral banen waarin de omgang met mensen centraal staat, zoals bij een therapeut, maatschappelijk werker en chirurg. Ook managers en leraren mogen zich nog meer richten op het persoonlijke aspect van hun baan. Administratie kunnen ze in de toekomst overlaten aan de computer. En digitale les- of inwerkprogramma’s zorgen dat zij meer tijd hebben voor persoonlijke begeleiding.
2. Creativiteit
Als robots saaie, repeterende taken overnemen, dan blijft creatief werk over. „Ieder mens is creatief”, legt ontwerper en ondernemer Anna Noyons uit tijdens haar workshop humans versus robots. „Veel mensen denken bij creativiteit aan kunst. Maar creativiteit is eigenlijk de behoefte en de mogelijkheid om de wereld om je heen te veranderen. En die heeft iedereen.”
Creativiteit is dus niet alleen mooie dingen maken, maar ook slimme, originele oplossingen verzinnen. Denk aan rondkomen van een klein budget, een maaltijd koken of een nieuwe manier verzinnen om iets uit te leggen aan een leerling. Computers kunnen bijvoorbeeld wel routes van vrachtwagens in kaart brengen en voorspellen, maar je hebt nog steeds mensen nodig om resultaten te interpreteren en logisch na te denken over oplossingen.
Creatief zijn wordt in de toekomst dus belangrijker, vertelt Noyons. „Ik zie creativiteit als een spier die je kunt trainen”, zegt ze. Met allerlei oefeningen kun je jouw vermogen om oplossingen te bedenken, versnellen. Een creatief proces begint namelijk met een probleem, je doet inspiratie op en uiteindelijk kom je tot een oplossing. Een paar tips: „Stel jezelf bloot aan nieuwe ervaringen en praat met mensen uit een heel ander vakgebied dan jij. Zo doe je inspiratie op. En neem op tijd afstand, bijvoorbeeld door te sporten. Vaak komen de beste ideeën naar boven als je je even niet meer focust op het probleem.”
3. Leren
Het onderwijs moet flink veranderen. Dat vindt Corinne Vigreux, mede-oprichter van TomTom en codeerschool Codam. Op deze school leren jongeren alles over ICT en programmeren. Niet uit boeken, maar door samen programmeerproblemen op te lossen. „Jongeren leren om van elkaar te leren”, legt Vigreux uit. „In de digitale wereld verandert ons werk sneller. Basiskennis is essentieel, maar het is nog nuttiger om te leren hoe je jouw kennis up-to-date houdt. Als je weet hoe je van een ander kunt leren en hoe je jouw eigen kennis overdraagt, ben je klaar voor de toekomst.”
Op haar school is het ook niet erg als je een keer zakt voor een project. „Binnen het huidige onderwijs leren we dat falen slecht is”, vertelt ze. „Maar in het bedrijfsleven wordt experimenteren steeds belangrijker. Wie samenwerkt met technologie moet durven experimenteren en daarbij hoort fouten maken.”
4. Digitale basiskennis
Verder lopen scholen volgens Vigreux flink achter op digitaal gebied. „Zonder digitale vaardigheden kom je in de problemen”, waarschuwt ze. Ze heeft het over digitale geletterdheid. „Coderen zou een basisvak moeten worden, net zoals Frans of Engels. Lang niet iedereen hoeft programmeur te worden. Maar als we in de toekomst nog meer samenwerken met techniek, is het belangrijk dat je in elk geval basiskennis hebt van een taal als C++ (programmeertaal waar bijvoorbeeld besturingssysteem Windows in geschreven is, red.).”