Dit vinden horecamedewerkers de allersufste grapjes
Onregelmatige werkuren, lange dagen, nulurencontracten, stand-by-diensten, karig salaris en flink doorploeteren. Dit is de tijd van het jaar dat horecamedewerkers juist geen vakantie hebben. Sterker nog: ze hebben het hartstikke druk. Het is zomer en de terrassen stromen vol.
Een onvermijdelijk element van werken in de horeca is het contact met de gasten. En deze gasten maken het werk niet altijd makkelijker. Sommigen zijn bijzonder kritisch, anderen verwachten zonder enige aanleiding een speciale behandeling en er is een grote groep bijdehante lolbroeken. Over deze laatste groep gaat dit artikel. Wat zijn de meest voorkomende suffe grapjes en uitgekauwde mopjes die horecamedewerkers bijna dagelijks moeten aanhoren. Hier is een overzicht!
https://giphy.com/gifs/dOBJsXHRnmvtu
De ijsbreker
Een goed begin is het halve werk. Dit geldt ook voor de terrasclowns. We beginnen met de groet, hoe wek je meteen een fantastische eerste indruk wanneer de bediening je begroet met een vriendelijke ‘goedemiddag’? Probeer het volgende. „Dat bepaal ik zelf wel" of „Nou dat moeten we nog maar afwachten" en de licht ondeugende „Maak jij mijn middag weer goed ja?." Vergeet niet om ongemakkelijk om jezelf te lachen als je deze briljante ijsbreker hebt gebruikt. Dit lachen om je eigen grappen is overigens overal op van toepassing.
Na de introductie is het tijd om wat te bestellen. Ook hier zijn allerlei creatieve inhakers op te verzinnen. Op de vraag: "Kan ik u helpen?", zijn antwoorden zoals "Dat weet ik niet, wat kun je allemaal?" of "Geen idee, kan jíj dat?" mogelijk. Omdat horecamedewerkers niet met honderden mensen op een dag spreken, zul je ongetwijfeld de allereerste zijn die deze uitermate scherpe wedervraag stelt. Wat een lol!
https://giphy.com/gifs/J0WtGU7W9knOo
De drankjes
Loop ook eens een bar binnen met een kameraad en bestel twee bier. Neem de beide biertjes in ontvangst en vraag dan aan je metgezel: „Jij ook iets drinken?". Als de biertjes klaar zijn, volgt er een inspectie. Is de schuimkraag wel twee vingers? Even meten. Is het niet goed? Maak dan een neerbuigende opmerking over de tapkwaliteiten van de barman of bied aan het biertje zelf te tappen! Vraag tot slot nog of je dit drankje van hem kan krijgen en je hebt een vriend voor het leven gemaakt.
Ook bij andere dranksituaties zijn er gevatte oneliners mogelijk. Wanneer je de vraag krijgt of je een glas bij je flesje wil, zeg dan „Nee hoor, er zit immers al een glas omheen." Op de vraag of er ook ijs in je drankje moet is „Nee, het is al koud genoeg hoor", een klassieker. Wil je geld wisselen en een bankbiljet ‘kleiner maken’? Vouw hem dan dubbel!
https://giphy.com/gifs/MhP9G4BBG9u6s
De bestelling
Terug naar het terras. De bediening arriveert met een vol dienblad en vraagt voor wie dat ene wijntje is. „Ik denk dat die voor haar is!", terwijl je wijst naar je dochter van acht. Geen kinderen bij je? Zeg dan dat de wijn voor ‘Frits is’, zonder aanwijzing. Horecatijgers weten direct alle namen van hun gasten bij binnenkomst. Moet je er nog wat lekkers bij? „Je mag er wel even bij komen zitten hoor!"
Nadat je de clown van het terras geworden bent tijdens de introductie en de drankjes, beginnen de magen te knorren. Biefstukje bestellen? Lekker. Bij het bestellen van een biefstuk horen namelijk wat vragen. Dit is een ideaal moment voor horeca-humor. „Wil je hem medium?", „Nee, doe maar lekker groot hoor!" „Nee, het gaat niet om het formaat, hoe wil je de biefstuk gebakken hebben?", „In een pan".
Geen zin in biefstuk? Vraag dan of de serveerster ook op de kaart staat. Dit zal zij ongetwijfeld waarderen, vooral als zij tientallen jaren jonger is dan jij. Staat er niks op wat je wil? Vraag dan of ze willekeurige gerechten hebben die niet op de kaart staan. Speciaal voor dit soort situaties hebben restaurants een verborgen voorraad van maaltijden die ze niet op het menu zetten. De klant – GAST! – is immers koning!
https://giphy.com/gifs/u0LxmF9QVeDoQ
De rekening
Wanneer de maaltijd en de drankjes verorberd zijn, is de tijd van gaan gekomen. Je wenkt de bediening en vraagt: „Mag ik betalen?" Ongetwijfeld zul je dan een bevestigend antwoord krijgen. Haak hierop in met een „Jullie zeggen ook nooit nee he?". De gasten krijgen daarna de rekening gepresenteerd. Dit is een perfect moment om te vragen ‘hoeveel de serveerster kost’. Is het een hoog bedrag? Zeg dan iets in de trend van „Ik wil alleen de drankjes afrekenen hoor, niet dit hele pand."
In veel gevallen moet er gepind worden en zal er volgens geheel Hollandse traditie gespreid betaald worden. Dit resulteert in een soort van ganzenpas van het voltallige gezelschap terrasgasten naar binnen om elk twee wijntjes en een vierde van een bittergarnituur af te rekenen. Nadat jij te horen hebt gekregen dat je hier niet met ‘pen’ kan betalen terwijl je een balpen uit je tas haalt, moet je er toch echt aan geloven. En ja, je moet hem er aan de voorkant insteken.
Heeft het pinapparaat een storing? Mooi. „Nou dan hoef ik dus niks te betalen”, klinkt het uit jouw mond. Want zo werkt dat nou eenmaal. Nadat je de pintransactie hebt voltooid is je ‘betaling geslaagd‘, dit woordje ‘geslaagd‘ blijkt een grote trigger voor velen. Een goed moment voor een ad remme respons: „Hoera, ik ben geslaagd! Ga je me nu feliciteren?” of „Krijg ik nu een diploma?”, doen het altijd goed.
https://giphy.com/gifs/3EjqRNFJmn0C4
Het bonnetje
De absolute finale start wanneer het bonnetje uit wordt geprint en de gast de vraag krijgt: „Wilt u het bonnetje mee?". Omdat hier zo ongelofelijk veel flauwe inhakers op mogelijk zijn, dit keer geen verhaalvorm maar een lijstje. Voorbeelden van olijke antwoorden op deze vraag zijn:
– „Nee die mag je houden als herinnering."
– „Nee die kan ik niet declareren."
– „Nee, ik krijg toch niks terug van de Belastingdienst."
– „Alleen als jij je nummer erop zet!"
– „Nee, maar ik wil jou wel meenemen hoor."
– „Ja, anders krijg ik ruzie met mijn vrouw."
– „Nee, ik kan het toch niet declareren bij m’n vrouw."
We sluiten het bezoek af met een fooi. Nou is Nederland niet echt een land van fooien en in de regel zijn de fooien – en de daarbij horende boodschappen – nogal karig. Wanneer je tien cent fooi hebt gegeven kun je nog zeggen dat het voor de uitzet, kinderwagen of het trouwfeest is. Is de kelner wat aan de jonge kant? Geen probleem, kan gewoon. En anders kan je altijd nog zeggen dat hij of zij er maar een lekker ijsje van moet kopen.
Ben je geïnspireerd geraakt door deze grapjes en ga je binnenkort naar een terras om ze uit te proberen? Vergeet niet dat de obers en serveersters van alles met je eten en drinken kunnen doen voor ze het aan je opdienen…
*Dit artikel is mogelijk gemaakt door de tientallen obers, serveersters, koks en barmensen die reageerden op mijn oproep. Ik wil hen graag bedanken voor hun input. Sommige van deze grapjes zijn op zichzelf wel leuk, maar vergeet niet dat de mensen die jullie terrasbezoek mogelijk maken honderden mensen op een dag bedienen. Hierdoor wordt origineel blijven extreem moeilijk.