Gezond eten is nog steeds te duur
Gezond eten, het is en blijft altijd een dingetje. Of je moeder je als kleuter nou broccoli door de neusgaten naar binnen probeerde te proppen, of je als jongere op social media gebombardeerd wordt met campagnes om minder vlees te eten: gezond eten is belangrijk. Maar niet altijd even makkelijk, want een gezonde maaltijd is nog steeds duur.
Dat valt op te maken uit de resultaten van een analyse die de Access to Nutrition Foundation deed op basis van 23.013 producten. De Access to Nutrition Foundation (ATNF) is een onafhankelijke, Nederlandse non-profit organisatie die zich bezighoudt met het objectief beoordelen en verbeteren van de bijdrage die de private sector levert aan het aanpakken van mondiale voedingsproblemen. Oftewel: zij kijken of en hoe bedrijven die niet in handen zijn van de overheid hun steentje bijdragen aan het oplossen van wereldwijde voedselproblemen.
Niet gezond
Zij concluderen in hun nieuwste onderzoek dat de meeste bedrijven in de wereld nog niet genoeg doen om gezonde voedselproducten aan te bieden die ook nog goed betaalbaar zijn. Van de 23.013 onderzochte producten kan minder dan een derde echt gezond worden genoemd. Het goede nieuws is dat bedrijven er wel mee bezig zijn, zo blijkt dat bijvoorbeeld nummer één van de lijst Nestlé veel verbeterd heeft. De snelste stijger op de lijst is het Friese bedrijf Campina. Zij staan op de vierde plaats, volgend op het half-Nederlandse Unilever en verder Danone. Campina kwam van de achtste plaats.
Verschillende bedrijven zeggen dat de kwaliteit van hun producten hoger is, maar gaan losjes om met de graadmeters daarvoor. Ze voldoen niet aan de modellen van de Access to Nutrition Foundation. Zij vinden het belangrijk dat gezond voedsel voor iedereen toegankelijk is, om op die manier zowel overgewicht als ondervoeding te bestrijden.
Dure problemen
Wereldwijd is één op de drie mensen te zwaar of te licht. Ongeveer twee miljard mensen hebben overgewicht of zelfs obesitas en zo’n 815 miljoen mensen gaan elke dag met honger naar bed. Als daar niets aan gedaan wordt, zou er in 2025 1,2 biljoen dollar nodig zijn om de gevolgen van obesitas te kunnen behandelen en bijna het dubbele (2,1 biljoen) voor ondervoeding.
Om dit onderzoek uit te voeren keek de organisatie naar de grootste en meest verkopende producenten van eindproducten internationaal. Er werd gelet op onder meer zout, suiker en vetten en ook keken ze naar producten voor kinderen en voor risicogroepen. Het onderzoek werd verricht in Australië, China, HongKong, India, Mexico, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, het Verenigde Koninkrijk en de Verenigde Staten.