Een KISS goodbye of het zoveelste afscheid van een legendarisch rockkwartet?
Ja hoor mensen, we mogen weer. KISS strijkt morgen in de Ziggo Dome in Amsterdam neer om, alweer, afscheid te nemen. The End Of The Road tour zou nu écht de laatste wereldtournee van het Amerikaanse rockkwartet zijn, maar de band neemt het – tot grote vreugde van haar hondstrouwe aanhang – niet zo nauw met beloftes. En mocht de formatie er werkelijk de brui aan geven, dan hebben we nog altijd het KISS my ass-toiletpapier als zoete herinnering.
Het Heintje Davids-effect, vernoemd naar de zangeres die even vaak stopte als terugkeerde op het podium, is een beproefd fenomeen in de popmuziek. Commercieel gezien altijd een handige zet: geen fan wil uiteraard een afscheidsconcert missen en wanneer de favoriete band twee jaar later opnieuw haar zwanenzang aankondigt, is de hondstrouwe aanhang met graagte bereid wéér in de buidel te tasten.
Het is een beetje zoals met The Rolling Stones: het zal maar eens écht het laatste optreden zijn voordat Mick Jagger licht kwijlend achter zijn rollator door Huize Avondrood schuifelt en Keith Richards in de recreatieruimte van het verpleeghuis met de blokkendoos in de weer is. Het finale optreden van zijn of haar favoriete groep, wie wil dat nou missen?
Metro sprak onlangs ook al zo’n bikkel, Barry Hay, over 50 jaar Golden Earring en een pikante hoes.
‘Een bitterzoet vaarwel’
De Amerikaanse rockgroep KISS, die dus morgen (12 juni) optreedt in de Amsterdamse Ziggo Dome, had al in 2000 het voornemen een punt achter haar rijke carrière, die in 1973 begon, te zetten. De toenmalige Farewell Tour, tevens het afscheid van gitarist Ace Frehley, bleek in retrospectief uiteindelijk gewoon een van de vele tournees van KISS, luisterend naar namen als Destroyer Tour, Hotter Then Hell en KISS My Ass – typisch beeldend vakjargon in de hardrock.
De huidige, langgerekte End Of The Road Tour (die in januari 2019 begon en KISS al in 2019 én vorig jaar in Amsterdam bracht) moet opa’s laatste kunstje worden van Paul Stanley (71), Gene Simmons (73) en de jonkies Tommy Thayer (62) en Eric Singer (65), verenigd in de multinationale onderneming die KISS heet. En deze keer weet de groep het bij monde van bassist en medeoprichter Gene Simmons zeker: „Het is uitgesloten dat we doorgaan. We zijn op het hoogtepunt aanbeland en moeten stoppen voor het te laat is.” Om er in het Amerikaanse muziekblad American Songwriter filosofisch aan toe te voegen: „Het is een bitterzoet vaarwel. Jouw leven, mijn leven, zelfs onze planeet stopt een keer. En misschien is dat maar goed ook.”
En, zonder al te veel bescheidenheid op het Amerikaanse radiostation KLOS te Los Angeles: „Het laatste wat je wilt is wereldkampioen boksen zijn en te lang in de ring blijven staan. Op een bepaald moment kunnen je benen je niet meer dragen en verlies je. Datzelfde geldt voor muzikanten. Je begint teksten te vergeten en de diepe groeven in je gezicht zijn voor iedereen zichtbaar. En dus stoppen we omdat we nog altijd aan de top staan. Maar reken maar dat ik zal huilen als een 12-jarig kind als het zover is.”
KISS museum en KISS Kruise
Tegelijk, constateert Simmons, die met zijn reusachtige koeientong als een soort menselijke salamander de live-optredens van de band immer van een snufje satanische wellust voorziet, zal KISS ook na het afscheid voortleven. In het Kiss World Museum (waar anders dan in Las Vegas?) bijvoorbeeld, waar een halve eeuw tastbare herinneringen aan KISS bijeen zijn gebracht: van instrumenten en vinyl-platen tot games, kleding en stripboeken in een ruimte van 15.000 vierkante meter. Simmons sleepte er drie trailers met inhoud naartoe, inclusief zijn iconische ‘bijlgitaar’ die hij naar eigen zeggen noodgedwongen tegen ‘menig gestoorde fan’ moest gebruiken.
Dan is er natuurlijk de KISS Kruise, een luxueuze vijfdaagse trip van bijvoorbeeld Los Angeles naar Cabo San Lucas in Mexico, die voor de zeevarenden de gedachte aan KISS levend houdt. Bovendien, alle fans opgelet, is er een biopic in de maak over de eerste vier jaar KISS, die volgend jaar op Netflix moet verschijnen.
Twintig jaar geleden behoorde Kiss al tot de eerste bands die het platina ticket (kosten: 1000 dollar inclusief een meet & greet met het viertal) introduceerde. Voor de KISS Army, zoals de fanatieke aanhang van de formatie zichzelf afficheert, bleek die vette toegangsprijs overigens geen probleem. Op de vraag of multinational KISS nog niet voldoende op de bank had staan, antwoordde zanger Paul Stanley onbeschaamd oprecht: „Iedereen die zegt genoeg geld te hebben, liegt!”
Wc-papier met het KISS logo
KISS en handel, het is een sprookjeshuwelijk – merchandise is nog altijd een van de pijlers waarop het KISS-imperium rust. Muziek en marketing: als geen ander muziekgezelschap verstaat Kiss de kunst om commercie en (pop)cultus te versmelten tot een uiterst lucratieve combinatie. Ter illustratie een inmiddels iconische anekdote. Tijdens zoiets vertrouwds als een bezoek aan het toilet realiseerde Gene Simmons, zanger en bassist van Kiss, zich ineens dat binnen het enorme aanbod van parafernalia en prullaria dat de groep haar fans aanbiedt, bedrukt wc-papier ontbrak.
Aldus werd het assortiment van lunchtrommels, condooms, afvalemmers, tandpasta, rompertjes, badslippers, onderbroeken, badeendjes en puzzels uitgebreid en kwamen er closetrollen op de markt met het groepslogo van het Amerikaanse kwartet. „Alle critici die zo graag hun kont willen afvegen met Kiss, kunnen nu de daad bij het woord voegen”, kraaide Simmons van plezier. „Alleen: ze moeten nu wel betalen voor dat privilege!”
Het aantal producten dat de naam van Kiss draagt, is inmiddels de tweeduizend ruim ontstegen. Daaronder een doodskist, de Kiss Kasket, destijds door Gene Simmons uitbundig aangeprezen. „Ik ben dol op het leven, maar met deze kist ziet het alternatief er bepaald uitstekend uit…” Niet alleen verkocht de band in de loop der tijden ruim 100 miljoen albums – de merchandisingpot moet vandaag de dag de 1 miljard euro voorbij zijn.
Het sleutelwoord is extravagantie
Desalniettemin zou het onrechtvaardig zijn bassist Gene Simmons en zanger/gitarist Paul Stanley – de oprichters en constante factoren sinds het begin in 1973 – als louter handige zakenjongens te betitelen. Zeker, ze zijn dol op dollars, maar Kiss zette in de jaren ’70 ook de toon en trend voor een concept dat zeker in het genre van de hardrock nieuw was. Het sleutelwoord: extravagantie.
Met hun geschminkte gezichten, die anno nu vernuftig de pensioengerechtigde leeftijd van de heren verhullen, onontkoombare kleding (lycra glitterpakken, manshoge plateaulaarzen) en bombastisch ronkende, stuwende muzikale edelkitsch, gelden ze tot op de dag van vandaag als de slippendragers van de (harde) glitterrock. En dat stukje zeventiger jaren torsen ze tot op heden met succes met zich mee.
Met Gene Simmons als ‘The Demon’ en Paul Stanley als romantisch ‘Starchild’, terwijl gitarist Tommy Thayer ‘Space Ace’ en drummer Eric Singer ‘The Catman’ verbeelden. Inderdaad – stripfiguren die zo zijn weggelopen uit de door Kiss zelf geschapen reusachtige cartoon. Want in het idioom van Kiss geldt: hoe theatraler hoe beter. Tijdens concerten wordt er (nep)bloed opgehoest en bezingt Paul Stanley vol vuur geweld, seks, romantiek, verpakt in pakkende songs. Eén daarvan, I was made for lovin you, werd in 1979 een mondiale hit. De opzichtige flirt met de toenmalige disco-rage werd het ensemble evenwel door fans van het eerste uur nog lang nagedragen. Véél te commercieel met die pompende discodreun er onder, vonden de ware gelovigen.
De KISS Army is vergevingsgezind
Maar de KISS Army is vergevingsgezind. Als Gene Simmons zijn extreem lange reptielentong aan het werk zet tegen het decor van vlammen, vuurwerk, bommen en explosies, is het vergeven en vergeten. Ook nu weer wordt de groep vergezeld door containers vol kleding, instrumenten en attributen die KISS nog altijd tot een van de opwindendste live-acts maakt. Stalen pinnen, extravagante pruiken, vuurwerk, plateauzolen, windmachines, pantsers en een dozijn schminkkoffers ter grootte van twaalf uit de kluiten gewassen kliko’s.
Of we KISS in 2023 echt voor het laatst aan het werk zien en horen? Wie weet knopen de vier rockdinosaurussen er nog een jaartje aan vast. In een interview houdt Gene Simmons een slag om de arm. „Ensembles als de Blue Man Group en musical Phantom of the Opera gaan de wereld rond in andere bezettingen. Dat zou ook met KISS kunnen. En ik vermoed dat het voor ons geen probleem is om af en toe eens in te vallen…”
Yolanthe Cabau over Netflix-film Oei, ik groei!: ‘Daar fietste ik dan met een schaap door Amsterdam’