Tame Impala gaat milieuvriendelijk op tour
De muziekindustrie is voor heel veel mensen fantastisch. Helaas is het niet één van de meest groene industrieën. Daarom besloot de Australische band Tame Impala maatregelen te nemen.
Een vliegtuig voor de band, crew en heel wat apparatuur, flink wat stroomvoorzieningen die nodig zijn, veel teveel catering, is heel wat nodig om een concert op te tuigen. Waar het voor het publiek lijkt op een avondje vertier, komt er veel meer bij kijken. En dat is niet altijd even duurzaam.
Recyclen en niet weggooien
Tame Impala sloeg de handen ineen met een bedrijf om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. De band gaat binnenkort op tour met hun nieuwe album The Slow Rush. Bij elke tussenstop wordt er een milieuvriendelijk dorp gebouwd waar de Tame Impala-fans meer kunnen leren over milieuvriendelijke goede doelen, gratis hun waterfles kunnen vullen en een ecovriendelijke plectrum van de band kunnen scoren.
Daar houdt het niet op voor de band: ook steunen de leden projecten die fossiele brandstoffen terugdringen, doneren ze ongebruikt eten en hygiënische producten aan lokale opvanghuizen, wordt er backstage flink gerecycled en gebruiken band en crew alleen herbruikbare waterflessen.
Het concert het meest in de buurt is overigens in Londen. Goed nieuws: dat is op 23 mei. Mocht je de band groen willen supporten, dan kun je in vier uur rechtstreeks van Amsterdam naar Londen met de trein.
Meer groen in muziek
De Australische band is niet de eerste band die milieuvriendelijke maatregelen neemt rondom touren. Coldplay liet bij de release van het album Everyday Life in november 2019 al weten pas te gaan touren als dat groener kan.
Het festival DGTL heeft als voornemen in 2020 volledig circulair te zijn. Op 11 en 12 april moet alle energie, water, toiletvoorzieningen, eten, grondstoffen, afval en mobiliteit in een kringloop werken. Voor de programmering wordt ook gekeken naar duurzaamheid: naast internationale artiesten speelt er ook lokaal talent.
Ook Lowlands doet een duit in het zakje. Al jaren probeert het festival te verduurzamen. Eén van de grootste vervuilers zijn de dieselmotoren om stroom te genereren. Om die reden gaat de organisatie een zonnepanelenpark bouwen. De parkeerplaatsen worden straks overdekt door zonnepanelen. Het zonnepark wekt het hele jaar stroom op. Dat is volgens de initiatiefnemers goed voor 10.000 huishoudens.
Geen modefoto’s
De mode-industrie denkt ook graag mee over duurzaamheid. Begin dit jaar maakte Vogue Italië bekend geen foto’s te publiceren in het blad. Volgens Emanuele Farnetti, hoofdredacteur van het blad, zijn die alles behalve duurzaam. „Voor één editie zijn honderdvijftig mensen, twintig vluchten, een dozijn treinritten en veertig wagens nodig die voortdurend stand-by staan.”
Farnetti vervolgt dat er tevens lichten nodig zijn die minstens tien uur aan staan. „Ook hebben we te maken met voedseloverschotten van de cateringbedrijven, massa’s plastic om de kleren in te pakken en elektriciteit om de batterijen van telefoons en camera’s op te laden.”