Mumford & Sons is klaar voor de volgende fase
Mumford & Sons is inmiddels alweer acht maanden op weg met de tournee behorend bij het vierde album Delta, al lijkt het einde voorlopig nog niet in zicht. „De lanceerfase is voltooid, maar voor ons is dat pas fase 1”, vertelt bassist Ted Dwane. „Er komt sowieso een tweede fase en misschien wel een derde.”
Na de folkalbums Sigh No More en Babel, de banjoloze rockplaat Wilder Mind en een EP met de Senegalese zanger Baaba Maal ging Mumford & Sons vol inspiratie aan het werk aan de opvolger Delta. „We hebben heel veel nummers geschreven voordat we de studio in gingen”, aldus Dwane. „We hebben ons vertrouwen in de handen van producer Paul Epworth gelegd om te zien welke liedjes samenhangend genoeg waren om op de plaat te eindigen. Als artiest kun je daar heel erg op vastlopen wanneer je dertig of meer liedjes hebt geschreven. Het is lastig om te kiezen, want je hebt altijd je favorieten, om persoonlijke of emotionele redenen. Daarom is het goed dat iemand als Paul erbij betrokken is.”
Collega Ben Lovett knikt instemmend. „Er is nog zat materiaal over uit de opnames van Delta. Die liedjes pasten gewoon niet bij het concept of ze sloten niet aan bij het verhaal dat we wilden vertellen.” Delta klinkt als een fusie tussen alles wat Marcus Mumford en consorten eerder hebben laten horen en ook de banjo maakt zijn terugkeer, zij het met mate. „Na Sigh No More en Babel zou het heel gemakkelijk zijn geweest om nummers in dezelfde stijl te blijven schrijven, maar dat zou ons uiteindelijk de keel uithangen en zinloos zijn. We hebben constant bij onszelf de vinger aan de pols gehouden om te zien welke muziek we wilden maken. Dat houdt het fris. Het is prettig dat we niet gedefinieerd worden door één bepaalde stijl of een enkel instrument.”
Iets nieuws
De liedjes die zijn overgebleven uit de opnamesessies van Delta gaan niet verloren, verzekert Dwane. „Eind juli gaan we een paar dagen de studio in. Dat zal niet genoeg zijn om een volledig album te maken, maar dan kunnen we ons opnieuw verdiepen in het materiaal dat we nog hebben liggen, inclusief de onuitgebrachte opnames met Baaba Maal.” Lovett is ervan overtuigd dat de fans voor het eind van het jaar daar al iets van gaan horen. „We gaan proberen om wellicht wat muziek uit te brengen. Alhoewel we eerder de fout hebben begaan om iets aan te kondigen voordat we het daadwerkelijk af hadden.” De muzikanten kijken elkaar aan en lachen alsof het aan de orde van de dag is. „Maar we hebben de intentie en de ambitie om met iets nieuws te komen.”
Ondanks de duizenden uren aan podiumervaring weten de muzikanten nog steeds niet van tevoren of nieuwe songs aan zullen slaan bij concertbezoekers. „Liedjes waarvan we niet verwacht hadden dat ze veel reactie van het publiek zouden ontlokken, zoals Slip Away, zijn een belangrijk onderdeel van de liveshow geworden”, erkent Lovett. „Dat nummer hebben we nog niet als single uitgebracht of anderzijds gepromoot. Sommige liedjes doen het onverwacht goed, terwijl anderen, waarvan je verwacht dat ze met open armen ontvangen worden, niet helemaal uit de verf komen. Guiding Light bijvoorbeeld. Die komt net iets te laat op gang voor een groot publiek. We dachten echt dat die voor een waanzinnig moment in de show zou zorgen, maar we hadden het mis.”
Kleiner
„Dat is iets waar we inmiddels wel rekening mee houden”, vervolgt Dwane. „Je denkt dat een bepaald nummer het publiek in vuur en vlam zet, maar voor elk liedje waarbij dat niet gebeurt is er een ander willekeurig nummer die dat wel doet.” Er is geen pijl op te trekken, stelt Lovett. „Zelfs op onze voorgaande platen stonden nummers die live gewoon niet zo goed uitpakten. Fans vragen die liedjes wel aan, maar we spelen ze liever niet, omdat we weten dat ze doodslaan.” Sommige songs passen beter in een meer intieme setting. „We speelden onlangs een paar kleinere shows, voor rond de duizend man, waaronder eentje in Australië, en ik dacht: fuck, dit is gaaf! We waren volledig vergeten hoe tof die shows kunnen zijn.”
„We hebben maar een relatief korte periode in kleinere zalen gespeeld”, zegt Lovett terugkijkend op het succes dat vrijwel onmiddellijk volgende na het verschijnen van het tien jaar oude debuutalbum. „We moeten landen zien te vinden waar dat zinvol is. Het probleem daarvan is, dat we het niet hier kunnen doen. We zijn dankbaar voor het succes dat we hebben gehad in Nederland, maar hier gaat dat niet, want dat zou secundaire kaartverkoop in de hand werken en fans die ons daardoor niet kunnen zien zouden dan geïrriteerd raken. Er zijn veel redenen om het niet te doen. In landen waar we nog niet eerder zijn geweest, zou dat logischer zijn.”