Triggerfinger heeft geen masterplan nodig
De Belgische rockband Triggerfinger viert zijn twintigste jubileum met een concertreeks en een boxset. Het rocktrio legt aan Metro uit dat een groot deel van het succes op puur toeval berust. „We beseffen maar al te goed hoe we met ons gat in de boter zijn gevallen”, zegt bassist Paul Van Bruystegem.
Het succesverhaal van Triggerfinger kent een hoop vreemde wendingen. Het begint allemaal eind 1998, wanneer gitarist Ruben Block net met een rockabillyband is gestopt en zijn liefde voor rockmuziek elders wil uitdragen. Met drie bevriende muzikanten formeert hij de eerste incarnatie van Triggerfinger, waarvan hij zelf de zanger wordt. Nog geen jaar later stappen Blocks kameraden alweer uit de band. „Dat is een beetje misgelopen”, geeft Block schoorvoetend toe. „Het was een dom dispuut. Een ruzie waar ik zelf voor een groot stuk de hand in had, zeker.” Net op dat moment wordt hij gevraagd of Triggerfinger het voorprogramma wil verzorgen voor The Seatsniffers. Via-via ontmoet hij drummer Mario Goossens en bassist Wladimir Geels, die hem uit de brand helpen.
Terwijl Ruben Block aan de kleine keukentafel in zijn huis in Antwerpen uitlegt hoe de band bij elkaar gekomen is, vliegen namen als Hooverphonic, Noordkaap en Beverly Jo Scott heen en weer. „Het is net een landkaart”, aldus Block. „Half België staat erop.” Net wanneer Triggerfinger de studio in wil om zijn eerste album op te nemen, stapt Wladimir Geels op. „Ge krijgt praktische problemen en loopt tegen de realiteit aan”, vertelt Block over de moeilijke beginperiode van de band. „Wij verdienden niks.” Van Bruystegem, alias Lange Polle, is een van de producers van het eerste album van Triggerfinger en krijgt de vraag voorgelegd of hij de bassist wil worden, terwijl hij eigenlijk gitaar speelt. „Nu snap ik het wel”, glundert hij. „Maar toen dacht ik: raar…”
Spaanse windhond
Van de roerige beginjaren van Triggerfinger is nu weinig merkbaar. Het drietal praat onder het genot van een kop koffie over zijn avonturen, terwijl Blocks Spaanse windhond van iedereen een aai over de bol krijgt. Het is deze kameraadschap, een zo goed als familiaire band, waardoor Triggerfinger uitgroeide tot een van de meest geliefde bands van België, zoals geïllustreerd wordt in de boxset TF20 (inclusief boek, vier elpees en drie cd’s), die 8 februari verschijnt. „Dat sprak voor zich”, stelt Block. „Er was geen masterplan nodig, want er was gewoon die muziek. De muziek was fijn, de band was cool, we moesten gewoon spelen. Punt. De praktijk dirigeert je dan, of toont je de weg. Toen zijn we begonnen met concerten te zoeken om maar te kunnen spelen.”
Inmiddels is Triggerfinger niet meer weg te denken van de Nederlandse festivals, met meerdere optredens op Pinkpop en Lowlands op zijn naam. In sommige andere landen is Triggerfinger minder bekend en dat vindt de zanger juist wel leuk. „We hebben altijd geprobeerd om ons speelgebied te vergroten, dus als je in een nieuw territorium komt, zoals Noorwegen, dan begin je weer bij nul. Dat is eigenlijk wel heel fijn, dat je in de zomer op Pinkpop of Werchter voor zestigduizend man staat te spelen en dan in Noorwegen in een club voor dertig man. Dat is fantastisch!” Van Bruystegem knikt instemmend. „Zeker als die dertig man dan ook nog uit hun bol gaan.”
Vergeten
Wie de tracklist van TF20 inspecteert, ziet naast geliefd werk van de band ook zeldzame en nooit eerder verschenen opnames. De in het radioprogramma van Giel Beelen opgenomen cover van ‘I Follow Rivers’, veruit de grootste hit van Triggerfinger, schittert door afwezigheid. „We hebben er niet bij nagedacht”, erkent Block. „We hebben nooit veel belang gehecht aan het hebben van een hit”, vult de bassist op bescheiden toon aan. „Het is gebeurd en dat is fantastisch, maar het was geen vooropgezet plan.” De rockers vinden het idee dat ze hun grote hit over het hoofd gezien hebben vermakelijk. „Een overzicht van twintig jaar en het belangrijkste zijn we vergeten!”, giert Goossens van het lachen. „Dat zegt ook veel over ons management.” Er verschijnt een brede lach op Blocks gezicht. „Laten we het daar op houden.”
Met het lieflijke ‘I Follow Rivers’ boorde Triggerfinger een nieuw publiek aan. „Het gebeurde wel eens dat mama’s met dochters van twaalf, dertien op de eerste rij stonden en best wel schrokken”, weet Van Bruystegem nog. „Soms gingen ze weg, soms gingen ze uit hun bol en zijn ze fans van de rest geworden. Ik kan erop terugkijken met een grote grijns.” Ruben Block wijst er nog maar eens op dat dit soort toevalligheden typerend zijn voor Triggerfinger. „Als je bedenkt hoeveel duizenden euro’s worden uitgegeven om een hit te maken, terwijl in Nederland drie ‘sjarels’ in een radiostudio staan met een halve slaapkop, die op dat moment nog even een arrangement in elkaar steken. Die versie heeft ons niks gekost. Dat is cool.” De platenmaatschappij in Duitsland wilde graag een heel album vol met zulke nummers. „Maar dat kun je niet nog eens kunstmatig recreëren.”
Hoofdfoto: Kevin Westenberg. Overige foto’s: ANP.