Vrienden als vrienden in film Niemand in de Stad
Op het Nederlands Filmfestival zeer goed ontvangen jongerendrama nu (donderdag 4 oktober) in de bios.
Weleens iemand een grote lading borrelnootjes onder de voorhuid van zijn penis zien stoppen? Het kan! Het is een beginscène, waarvoor een porno-acteur nodig was, van Niemand in de Stad. Dit filmdrama had vorige week de eer om het Nederlands Filmfestival te openen en pers en publiek zijn razendenthousiast. Documentairemaker Michiel van Erp – die als regisseur debuteert met een speelfilm – heeft er dan ook een onderhoudend drama van weten te maken. Niet in de laatste plaats door het spel van de drie jonge hoofdrolspelers: Chris Peters (24, hij had eerder een titelrol in Tonio), Jonas Smulders (24, Broers, Geen Koningen in ons Bloed) en totale nieuwkomer Minne Koole (24). Zij bieden onder meer tegenspel aan acteerkanonnen als Anneke Blok, Hans Kesting, Ariane Schluter en – wat een goeie kop heeft ie toch – Huub van der Lubbe, zanger van De Dijk.
Bijna-slimste mens Philip Huff
Niemand in de Stad is veel meer dan een jolige scène met borrelnootjes en een forse piemel. Het is een soms verstikkend en ongemakkelijk en regelmatig ook grappig verhaal, naar het gelijknamige boek van Philip Huff (het afgelopen seizoen verliezend finalist in De Slimste Mens), dat zich afspeelt in de hoofdstad. Huff beschreef drie jonge studenten die met vallen en opstaan volwassen worden. Of, zoals de filmmakers zelf zeggen, ‘die zich in het niemandsland tussen jeugd en volwassenheid bevinden’.
Erop los feesten
De vrienden hebben allemaal een vader waarmee het op z’n zachtst gezegd niet lekker loopt. Zo wil Matt (Smulders) zijn in Spanje woonachtige vader (Van der Lubbe) helemaal niet meer zien, maar ontvangt dan een brief over diens ernstige ziekte. De drie stellen het volwassen worden uit, feesten erop los, hebben geheimen en verzwijgen dingen tegen elkaar. Dat botst in Niemand in de Stad natuurlijk uiteindelijk, op een verrassende manier.
Samen in basisschoolmusical
„Voor de opnames kenden we elkaar eigenlijk al heel goed”, zegt Minne Koole in de KanarieClub aan het Amsterdamse Bellamyplein. „Jonas en ik zaten op dezelfde basisschool in de Jordaan.” „In groep 8 speelden we voor het eerst al samen in de eindejaarsmusical”, vult Smulders aan. Chris Peters kenden ze dan weer ‘van de straat’. Het neerzetten van vrienden vormde dus geen probleem. Peters: „Tijdens de castingdagen hadden we al contact en hoopten we dat wij drieën het zouden worden. Minne wist eerder dan ik dat ik mijn rol had, omdat ik een telefoongesprek had gemist, haha. Spuit elf die ik ben.”
‘Studentenhuis-onderzoek’
Bij een studentenvereniging hebben de drie niet gezeten, dus onderzoek was nodig. „We hebben sociëteiten bezocht”, zegt Smulders. Koole: „Daar was nog regelwerk voor nodig, want je mag er niet zomaar binnen en ook geen foto’s maken.” Peters: „We zijn ook gaan indrinken in een studentenhuis en met die groep de stad in gegaan. Superleuk. Een paar kopstootjes hadden we ter voorbereiding wel nodig natuurlijk. Smulders: „We zagen de positieve kant van de studentenhuizen. Die gasten regelen alles voor elkaar. Brood halen voor veertien anderen? Geen probleem.” Koole: „Een paar van die jongens speelden ook mee in de film.” Smulders: „Ook al waren ze helemaal naar de tering.”
Waar staan de acteurs zelf?
Dat met vallen en opstaan volwassen worden, waar staan de acteurs zelf? Smulders: „Ik zit er nog middenin, maar vind dat ook wel lekker. Er gebeuren bij mij nog veel extremen. Soms is dat heel zuur en hectisch, soms ook heel leuk.” Koole: „Ook ik zit er middenin. Dit is mijn eerste grote film, dus er gebeurt veel. En ik ben nog erg bezig om uit te vinden wie ik ben en wat ik wil, maar misschien blijf ik daar wel naar zoeken.” Peters: „Ik denk ook niet dat je op je dertigste alles precies gedefinieerd hebt. Zelf woon ik nu keurig samen met mijn vriendin, maar ben vooral fucking veel bezig met mijn werk. Dat vind ik gewoon vet.” Koole: „Eigenlijk doen we alle drie gewoon wat onze passie is.”
Mooie start
Niemand in de Stad kende als opener van het Nederlands Filmfestival een prachtige start.
Minne Koole: „Dat was heel spannend, maar hoe meer aandacht voor de film hoe beter natuurlijk. En dat bij mijn eerste.”
Chris Peters: „Ik had al wel in meer films gespeeld die op het Filmfestival werden gedraaid, maar nog nooit de première gehad. Dat ik het maar vaker mee mag maken, want het is toch het belangrijkste rode loper-moment als het om film in Nederland gaat.”
Jonas Smulders: „Bij het Gouden Kalf heb je vooral gasten uit de filmindustrie zelf, maar de première is wel een hele grote kick-off met de meeste BN’ers en de meeste pers.”