Partysquad: ‘We hebben Ali B op een hardstyleplaat’
Ze worden ook wel de grondleggers van de hedendaagse urban club scene genoemd, maar wie een onderonsje heeft met de mannen van The Partysquad merkt vooral dat Jerry Leembruggen en Ruben Fernhout lekker normaal zijn gebleven. „Als iemand ons boekt in het buitenland, voelt dat nog steeds als een blessing.”
Laatste Nederlandstalige plaat
Al ruim tien jaar zitten Ruben en Jerry in het vak, maar stilzitten doen ze niet aan. Vandaag wordt hun gloednieuwe album Nachtwacht gereleased: het allerlaatste Nederlandstalige album ooit als we de mannen mogen geloven. Waarom in vredesnaam, nu de Nederlandse urban scene het juist zo goed doet? „Dat komt niet als donderslag bij heldere hemel”, vertelt Ruben ons als we hem voorafgaand aan de release spreken.
„Wij hebben altijd ons eigen pad gevolgd. Zijn heel gevarieerd bezig geweest de afgelopen jaren. Dat heeft als voordeel dat we al best een tijdje meegaan in de scène, als dj kun je makkelijker met allerlei stromingen meegaan. Dat hoor je ook op Nachtwacht, want daar springen we echt van hiphop naar hardstyle en van Nederlandstalig naar dance. Maar we focussen ons al heel lang op het buitenland, alleen is dat bij de Nederlandse fans vaak niet zo duidelijk op de radar.”
Noem eens een voorbeeld van dingen die jullie gedaan hebben in het buitenland waar Nederlanders vaak niets vanaf weten.
„Veel mensen kenden ons hier bijvoorbeeld alleen maar van tracks als Rampeneren en Helemaal Naar de Klote. Regelmatig kregen we te horen: ‘Jullie zouden ook echt iets in het buitenland moeten doen!’ En toen hadden we net een megahit gescoord in samenwerking met Major Lazer, Original Don. Ook met M.I.A. hebben we een hele wereldtournee gedaan. Dat wij niet zo opvallen in het buitenland vind ik niet zo erg. Wij zijn niet echt mediageil. Ik vind het prima om op straat te lopen en niet herkend te worden.”
Geen pruik
Gebeurt dat dan echt zo weinig? Jullie zijn al meer dan tien jaar ‘beroemd’!
„Dat valt allemaal reuze mee. Natuurlijk: als we ergens optreden en we lopen op het festivalterrein dan weten mensen vaak wel dat jij het bent. Al geldt dat ook niet altijd: ik liep laatst op Paaspop en toen vroeg een meisje aan mij of ik wist hoe laat The Partysquad kwam, omdat ze graag met hen op de foto wilde. Dat geeft wel aan dat ik godzijdank niet met een pruik over straat moet.”
Als de focus naar het buitenland gaat, waar moeten we dan aan denken?
„We hebben heel veel in Noord-Amerika en Australië gedaan en gaan ons nu vooral op Azië richten. Daar hebben we al een kleine basis gelegd in Indonesië, waar roots van mij liggen. We hebben op Bali en Jakarta opgetreden, waar ik ook een beetje in het Indonesisch kon mc’en. Dat vond ik zó leuk. Verder flirten we een beetje met China. Het broertje van Jerry woont daar en die helpt ons met artiesten waar we eventueel mee kunnen samenwerken. Dat gaat echt om immens grote samenwerkingen. Laatst zaten we bijvoorbeeld met een artiest die niet eens zó beroemd is in China en die al 2,7 miljoen volgers op Instagram heeft. En dan te bedenken dat je in China niet eens Instagram kunt hebben. Dat zijn dus allemaal Chinese fans die buiten China wonen.”
Raken we jullie dan – net als veel andere dj’s – kwijt aan het buitenland?
„Absoluut niet. Hoe vaak ik ook in het buitenland sta, ik verlang na ongeveer twee weken altijd terug naar Amsterdam en Nederland. We voelen ons iedere keer weer blessed als iemand ons boekt in het buitenland, maar daar gaan wonen ligt bijvoorbeeld niet in de planning. Ik wil sommige weekenden ook nog steeds ergens in een schuur in Schubbekutteveen kunnen draaien.”
Dan over Nachtwacht: ik hoorde dat jullie uit meer dan veertig tracks moesten kiezen?
„Het was echt een ramp. Uiteindelijk moesten we van Top Notch kiezen voor tien nummers, maar we konden echt niet lager dan twintig tracks gaan. Gelukkig zijn ze daar mee akkoord gegaan, al waarschuwden ze ons dat we met zoveel nummers wellicht wel minder snel goud zouden gaan. Ach, dat is dan maar zo. Wij hebben wel twintig platen waar we apetrots op zijn. Of ik zenuwachtig ben? Het blijft altijd spannend. Het helpt wel dat er al een aantal tracks zijn uitgebracht die het goed doen bij het grote publiek (Plakken, C’est La Vie), maar er staat ook heel veel vernieuwends op.”
Noem eens iets.
„Ook deze keer hebben we een track met Ali B geproduceerd. Dat is een hardstyleplaat. Hardstyle en Ali B? Ja, best een gekke combinatie, maar dat dacht men jaren geleden bij Rampeneren ook. Ali zelf was destijds ook moeilijk te overtuigen dat hij dat moest doen, omdat je toen niet zoiets had als een danceplaat met rap. Je had R&B en Hiphop en DJ Jean: dat was het. Deze plaat was hij wel makkelijker mee te krijgen. ‘Als ik maar confident ben, maakt de stijl mij niks uit’, dat was zijn houding. Maar we vinden het wel spannend wat de rest van Nederland er van vindt ja…”
Wat kun je na al die tijd nou nog dromen?
„Wij blijven natuurlijk werken met gastvocalisten. Elke keer weer proberen we de lat hoger te leggen. We hebben natuurlijk al heel wat bekende namen gehad, maar Jerry had het laatst over Kanye West. Ik ga wel met hem mee als we het hebben over grote namen waarmee we een keer een track willen maken. Niets is onmogelijk hoor: we hebben door Major Lazer natuurlijk goed contact met Diplo, die heeft ons al een keer gecontact toen hij met Beyonce zat. Vroeg hij of we een paar vette beats voor hem hadden, maar uiteindelijk werd er toen een sample van Afrojack gebruikt. Dat werd Who Run the World. Zo zie je maar…”
En sta je op je tachtigste nog achter de draaitafels?
„Op een gegeven moment word je hier wel te oud voor. Ik noem geen namen, maar het moet niet awkward zijn als je ons in een dj-booth ziet staan. Dat is een van de redenen dat we nu dus ons laatste Nederlandstalige album lanceren: we moeten op een gegeven moment het stokje gaan doorgeven. Maar dat betekent niet dat we ooit uit de entertainmentwereld stappen. We hebben qua buitenland dus nog wel ambities, zijn bezig met eigen ondernemingen, zijn betrokken bij een boekingskantoor en ik wil me in de toekomst gaan focussen op kinderliedjes. Voor de centen hoeven we het niet meer te doen, ik hoef echt niet op een houtje te bijten als ik stop met muziek maken. Maar zolang we het leuk blijven vinden gaan we door.”