Totale stilte na stormachtige carrière in tv-wereld
Om de vrijdag schrijft auteur Thomas Heerma van Voss op deze plaats over pas verschenen boeken. Wat hem opvalt, wat hem bijblijft, wat hem raakt. En wat je aandacht verdient.
Sarah Domogola – De kunst van het verdwijnen
Het gevaar van grenzeloze ambitie, zo had het debuut van filmmaakster Sarah Domogala (1978) ook kunnen heten. In dit persoonlijke non-fictiewerk beschrijft ze zonder terughoudendheid hoe ze totaal stilvalt na een stormachtig begonnen carrière in de tv-wereld. Burn-out – het verschijnsel is de afgelopen jaren vaak besproken, maar toch is Domogala´s verhaal beslist de moeite waard. Stilistisch is het weliswaar niet zo verfijnd, en ze blinkt meer uit in haar scènes dan in haar analyses, maar haar verhaal komt tot leven dankzij de goed getroffen toon: openhartig maar nergens zwelgend, vet aangezet maar nergens aanstellerig. Nooit eerder las ik zo zintuiglijk en inzichtelijk over hoe een succesvol, intelligent iemand van het ene op het andere moment nergens meer toe in staat blijkt. Verdwijnen, dat is het enige wat Domogala op haar dieptepunt nog wil. Om zich daarna weer stukje bij beetje op te richten. En dit verhaal te vertellen.
Johan Fretz – Onder de paramariboom
Mijn vriendin wil al tijden samen naar Suriname en na het lezen van Onder de paramariboom begrijp ik ineens beter waarom. Deze tweede roman van Johan Fretz – je weet wel, die uiterst eloquente schrijver en cabaretier die een paar jaar geleden voortdurend in de media opdook voor politieke redes – speelt zich geheel af in Paramaribo en is eigenlijk een langgerekte ode aan die stad. Aan het idioom, aan de lome, ontspannen sfeer, aan de hitte. Fretz neemt voor alles de tijd en gaat in deze min of meer autobiografische roman op zoek naar zijn Surinaamse roots. Een roadtrip-achtig verhaal volgt, toegankelijk en niet al te zwaar, filmisch bovendien. Grote stuwende spanning ontbreekt, her en der hadden er passages geschrapt kunnen worden en Fretz’ taal lijkt soms geschikter voor een voordracht dan voor papier, maar dat neemt niet weg: Onder de paramariboom is een warmbloedig, eigenzinnig eerbetoon aan een bijzondere omgeving. Ik ga mijn ticket binnenkort boeken.
Anne-Fleur van der Heiden – Klaproos
Intrigerend, het uitgangspunt van Klaproos: een kind groeit op met drugsverslaafde ouders en weet zich daar geen raad mee. Pijnlijke scènes gegarandeerd, en er zitten in deze roman absoluut fijne, compacte confrontaties tussen een welwillende dochter en haar door en door afhankelijke, fysiek vervallen moeder. Maar los van die momenten komt het verhaal helaas zelden echt tot leven: de opbouw in dit debuut van Anne-Fleur van der Heiden (1987) is te fragmentarisch om echt te overtuigen en de raakvlakken tussen moeder en dochter (+ stiefvader) worden te summier uitgelicht. Wat allerminst helpt is de tamelijk onbeholpen stijl: ‘Mijn hoofd is brak, doet pijn en perst mijn hersens samen tot het formaat van een rozijn.’ Tja, met zulke letterlijk genoteerde beeldspraken komt geen enkel verhaal tot leven. Daarbovenop is Klaproos opvallend slordig geredigeerd. Zelden zag ik zo veel ontbrekende leestekens in zo weinig pagina’s. Minpuntje voor de uitgeverij.