Mario Wisse
Mario Wisse Entertainment 14 nov 2017
Leestijd: 3 minuten

Discussie over meting kijkcijfers laait op

Het huidige televisie-kijk- en luisteronderzoek is gedateerd en niet voldoende representatief voor het huidige kijk- en luistergedrag van de Nederlandse bevolking. Dat althans vindt omroep BNNVARA dat afgelopen week BIKL lanceerde, een rapportage met de Bereik-, Impact, Kijk- en Luistercijfers (BIKL dus) van de eigen omroep. BIKL brengt niet alleen de kijk- en luistercijfers in kaart maar kijkt ook naar de bereik- en impactcijfers. Op BIKL zijn de bereikcijfers te vinden van BNNVARA-titels op alle meetbare kanalen; radio, tv, websites, Facebook, YouTube, Twitter en Instagram.

Volgens Gerard Timmer, Algemeen Directeur van BNNVARA, was het hoog tijd voor een rapportage die past in een tijd van veranderende mediaconsumptie. „Of een programma succesvol is wordt momenteel bepaald aan de hand van de kijkcijfers op NPO1, 2 of 3 of op basis van het luisteraandeel op een van de radiozenders. Maar die opvattingen gaan nog altijd niet vergezeld van het bereik en de impact op alle nieuwe platforms. Volgers op Instagram, Facebook of Twitter, het aantal abonnees op YouTube en hoeveel er op al deze platforms is gereageerd of gediscussieerd aan de hand van programma’s die we maken, spelen in de beoordeling van programma’s of de kracht van netten en zenders nog altijd geen rol. Onterecht, want het is toegenomen bereik en extra impact.”

„Géén nieuw kijkonderzoek of een aanvulling op het kijkonderzoek dus”, reageert Frans Kok, directeur van Stichting KijkOnderzoek (SKO). „Het zijn de kijkcijfers van ons plus ándere bronnen, zoals likes op Facebook en analytics-cijfers van YouTube, die óók gebruikt kunnen worden om te kijken naar prestaties van programma’s. Het lijkt me goed voor hen dat ze die hebben verzameld.”

Gerard Timmer van BNNVARA./ANP

Medialandschap

Hij spreekt tegen dat de manier waarop SKO kijk- en luistergedrag meet, met een panel van 1250 huishoudens (3000 mensen) voorzien van apparatuur waarmee wordt geregistreerd naar welke zender gekeken wordt, achterhaald is. „Ik denk dat Timmer dat zegt omdat hij bepaalde programma’s onvoldoende zichtbaar krijgt in de kijkcijfers. Maar programma’s met een kleine doelgroep die op een laat tijdstip worden uitgezonden zijn moeilijk substantieel betrouwbaar te rapporteren. Dat is ook inherent aan het gefragmenteerde medialandschap. Wij zouden ons panel kunnen verdubbelen, maar dat is enorm kostbaar. Het is ook niet nodig. Onze kijkcijfers worden vooral gebruikt om advertentieruimte te kunnen verhandelen. Kijk je naar specifieke programma’s waar ons onderzoek niet primair voor bedoeld is, dan heeft Gerard Timmer een punt. Daarvoor zou je andere bronnen kunnen gebruiken.”

Beste ter wereld

Het kijkonderzoek van SKO is volgens Kok het beste ter wereld, al kunnen er dingen beter. „Naar online kijkcijfers kijken we sinds vorig jaar al, maar graag zouden we ook over de data uit de set top boxen van bijvoorbeeld KPN en Ziggo beschikken. Alleen is dat vanwege privacywetgeving lastig. Het tweede probleem is dat we er ‘personen van willen maken’. Dan kunnen we misschien wel zien dat een settopbox (het kastje dat interactieve televisie mogelijk maakt) op een bepaalde zender staat, maar dan weten we nog niet hoeveel personen daarnaar zitten te kijken. We onderzoeken nog hoe we dat aan kunnen pakken. SKO zou ook graag data van YouTube ontvangen. Maar die krijgen we niet. Dus wij willen wel degelijke meer data en andere bronnen, vooral om die slecht bekeken programma’s waar ik het eerder over had toch meetbaar te maken.”

BNNVARA vindt dat het te lang duurt voordat de SKO of een andere partij met een voor de omroep bevredigende kijk- en luistercijfermeting komt. „Wij willen niet wachten tot iedereen het met elkaar eens is”, aldus Timmer. „Dat maakt programma’s, netten en zenders kwetsbaar omdat deze beperkt worden beoordeeld.”

„Op zich terecht dat-ie dat zegt”, aldus Kok van SKO. „Maar wij gaan niet over het afrekenen van programma’s.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.