Lies Visschedijk: Soof 2 is een ode aan jezelf
Met Soof 2 is ’s lands favoriete kokkin terug in de bioscoop. Metro sprak met actrice Lies Visschedijk over slappe thee, leuke mannen en Soofs scheiding.
Je vertelde eerder een beetje bezorgd te zijn over het script voor Soof 2. Waarom?
Lies Visschedijk: Zo’n deel twee is best wel een beetje gevaarlijk. Want het laatste wat je wilt is twee keer thee zetten van hetzelfde theezakje. Dan krijg je slappe thee en dat wil niemand. Ik vond dat áls we het zouden doen, iedereen moest denken: dit verhaal, dat moeten we vertellen. Dat hebben we met de scheiding gevonden. Dit is zo’n goed en dwingend gegeven. Mensen die uit elkaar gaan, een gezin dat uit elkaar valt, je wil weten hoe deze mensen dat gaan doen.
Soof werd een ode aan de liefde genoemd, is Soof 2 dan een ode aan de scheiding?
Het is vooral een ode aan het leuk hebben met jezelf. Dat je niet alleen maar bestaat in relatie tot anderen, maar zelf ook een fijn nestje moet bouwen. Dat.
De scheiding gaat er vrij vredig aan toe. Had je niet wat meer willen schreeuwen en gooien met dingen?
Ik denk dat zij die slaan-en-schopfase al hebben gehad. Dat die scheiding er komt, is voor Soof en Kasper eerder een enorme opluchting. Maar inderdaad, we hebben ervoor gekozen om het gedoe over geld en zo niet te laten zien. We wisten niet of de kijker daarop zou zitten te wachten. Iets als ‘wie krijgt de Friese staartklok?’ past niet bij deze personages. Ik denk ook dat als je niet meer elkaars partner bent, er niet meer zoveel te halen valt uit een ruzie.
Soof wordt natuurlijk wel weer verliefd. Was je voor de auditie met Achmed Akkabi net zo zenuwachtig als destijds voor die met Dan Karaty, waarbij je zelfs rood werd?
Ik was vooral heel erg verlegen. Ik vond het allemaal supereng. We hebben voor die rol helemaal niet met heel veel mannen auditie gedaan, maar de mannen die kwamen vond ik allemaal wel heel leuk. Doodeng dus. Maar wat heel leuk was bij Achmed is dat hij heel bedachtzaam en minutieus is, en ik van nature juist heel zenuwachtig ben. Er was een totaal tegenovergestelde energie en dat werkte heel goed. Ook in de film.
Tussen Soof en Soof 2 zit drie jaar. Denk je in die tussentijd dan weleens aan haar?
Wel in die zin dat ik haar soms wel een beetje mis. Dat ik opeens denk van ‘hoe zou het met dat restaurant zijn?’ ‘Zou ze nog met die ene man zijn?’ Gelukkig gaan we volgend jaar een tv-serie maken, dus wat dat betreft wordt dat verlangen wel ingelost.
Ben je zelf betrokken bij het ontwikkelen van Soof de tv-serie?
Niet zoveel als de schrijvers, natuurlijk. Mijn betrokkenheid komt vooral kijken als de dialogen worden geschreven en hoe iets straks wordt gespeeld. Het voordeel is dat als de mensen die het schrijven goed zijn, dat je het dan wel kunt overgeven. En dat kan bij Marjolein Beumer. Binnenkort hebben we met zijn allen een brainstorm over de serie.
Naar Soof gingen in 2013 zo’n 800.000 mensen kijken. Hoe is het nu met de zenuwen?
Ik ben er wel rustig onder. Ik vind de film heel goed geworden. Het is een heel dwingend verhaal dat je ook heel goed los kunt zien van Soof 1. Ik denk dat de mensen die er nu heen willen gaan, blij zijn met wat ze zien. Ik heb ook het gevoel dat het wel gaat lopen. En als dat niet zo is, dan hebben we gewoon een hele goede film gemaakt waar ik trots op ben. Uiteindelijk is dat het belangrijkst.
De film Soof 2 draait vanaf donderdag 8 december in de bioscoop