Acteurs Brasserie Valentijn interviewen elkaar
In de film Brasserie Valentijn is alles anders. Zo ook een interview met twee acteurs.
Ze hebben er al aardig wat interviewtjes opzitten, Sigrid ten Napel en Géza Weisz. Het is de persdag van de romantische film Brasserie Valentijn, van regisseur Sanne Vogel. En dan moeten ze in een Amsterdams café Metro óók nog te woord staan. Weisz heeft een ingeving: „Mogen we alsjeblieft elkaar vragen stellen?”
Hoofdrol Georgina
Brasserie Valentijn is een opmerkelijke film geworden. Pak ‘m beet 85 procent van de scènes speelt zich af in de brasserie van Valentijn (Georgina Verbaan) en haar broer (Roeland Fernhout), gedraaid in een oude fabrieksloods in Zaandam. Op 14 februari blijkt aan een tafeltje, gereserveerd door een eenling, Valentijns oude vlam Frank te zitten (Egbert Jan Weeber). Simpel: hij wil haar terug. Ondertussen zie je nog grappige, pijnlijke en aandoenlijke verhaallijnen van de overige gasten (onder meer Lies Visschedijk, Mark Rietman, Jim Deddes, Tom Jansen en Melody Klaver) en de charmante ober (Maarten Heijmans).
Twee van de gasten bereiken het restaurant op deze dag van de liefde niet: Sigrid ten Napel en Géza Weisz hebben als Sarah en Maarten zo hun eigen sores, onder meer bij hun afspreekplek het Rijksmuseum. Het gezamenlijk interview is oké. Ten Napel en Weisz liggen innig tegen elkaar op een bank, de verslaggever onderuitgezakt aan tafel met de voicerecorder op ‘aan’. „Ga jullie gang.”
Zinnige dingen
Ten Napel: „Mag het echt? Géza zei tegen RTL net totaal onnavolgbare dingen, hoor. Ik weet niet of het wat wordt.” Weisz: „Je vond niet dat ik heel zinnige dingen zei? Je luistert niet eens.” Ten Napel: „Nou, ik ging na jou niet meer proberen mijn punt te maken of zo. Je schreeuwde erdoorheen en bent gewoon irritant, haha.”
De toon is gezet bij het allerliefste koppel uit de film. Ten Napel heeft vraag één: „Heb jij liefde meer nodig om te geven of om te krijgen. Hoe jij over jezelf denkt, is dat nog afhankelijk van hoe een ander op dat moment over jou denkt? Dus: Als je liefde ontvangt, wil je het dan ook geven?” Weisz: „Goeie vraag, maar wel een beetje lang. Dat einde van de vraag, dat was niet echt nodig.”
Verliefd zijn
Ten Napel: „Oké dan. Géza, heb jij een grotere behoefte om liefde te geven of om te krijgen?” Weisz: „Liefde geef je. Het is vleiend als meisjes me leuk vinden, maar er gaat niets boven het gevoel van zelf verliefd zijn. Dat is zó intens. Een cadeau geven, vind ik ook leuker dan krijgen.” Ten Napel: „Een nobel antwoord. Maar ben jij niet zo gewend geraakt aan liefde ontvangen dat je geagiteerd zou raken als het er opeens niet meer is?” Weisz: „Interessant. Door het bekend zijn, heb ik niet snel het gevoel dat het echt om mij gaat, maar over iemand van tv. Toch denk ik dat ik bij het verdwijnen van liefde ontvangen in paniek raak en down word.” Ten Napel: „Nu een vraag voor mij! Over de liefde!”
Weisz: „Wij zijn vrienden, maar hebben elkaar de laatste jaren weinig gezien. Zie jij onze liefde als onvoorwaardelijk of is het misschien tot minder onvoorwaardelijk als je dacht?” Ten Napel: „Liefde en vriendschap worden voor mij in het algemeen niet bevestigd door hoe vaak je elkaar ziet of belt. Ik ben wel goed in vriendschap op afstand en heb daar nooit moeite mee. Ik hoef niet continu door jou gevoed te worden. Het gaat om de momenten waarop je elkaar wél ziet. Ik kan jarenlang een warm plekje in mijn hart voor iemand houden.” Weisz: „Daar heb ik wel wat aan.”
Eigenlijk hebben ze daar de kern van Brasserie Valentijn zelf te pakken. De liefde van Frank voor Valentijn. Ten Napel: „Ik heb zelf zoiets als Frank en hoop de andere persoon ooit ook. Als de ander maar niet denkt dat hij niet meer terug mag komen, omdat het misschien te lang heeft geduurd. Dat bepaal ik op dat moment wel, het hoeft nooit te laat te zijn.” Weisz: „Liefde kan best eng zijn. Als ik zo’n situatie als Frank zou hebben, dan hoop ik dat ik durf wat hij doet. Een wijze vriend van mij zei ooit: handel in elk geval altijd. Je ergens aan onttrekken, is geen optie.” Ten Napel: „Eens! Het is zó zonde als een liefde daardoor niet kan ontstaan. Een blauwtje lopen? Zo zie ik dat nooit. Dan hoop ik dat de ander mijn poging in elk geval heeft gewaardeerd. Speel het spel niet te lang.”
Brasserie Valentijn draait vanaf morgen in de bioscoop. Info: www.brasserievalentijn.nl.
Valentijnsverhalen
Egbert Jan Weeber: „Ik heb een keer iets heel romantisch gedaan, maar wat was dat toch ook al weer? Ik kom er gewoon niet op. Er is wel eens een kaart op mijn mat gevallen, maar weet niet van wie de kaart is geweest.”
Georgina Verbaan: „Ik heb geen enkel Valentijnsverhaal helaas. Sorry. Op Facebook zag ik iemand die sociale media inzette om te weten te komen wie een kaart had gestuurd. Ze kreeg alleen maar antwoorden van mensen die het niet waren. Het lijkt me wel romantisch om zoiets te krijgen, maar ook frustrerend omdat je niet weet van wie. Eigenlijk heeft het helemaal geen zin!”
Mysterie
Sigrid ten Napel: „Ik woon samen met mijn beste vriendin. Zij heeft op de middelbare school eens een brief gekregen. Dat is al jaren een mysterie, tot op dag van vandaag. We hebben er zóveel theorieën op los gelaten. Zelf heb ik niets wat me mijn hele leven is bijgebleven.”
Géza Weisz: „Mijn eerste vriendinnetje had ik op de middelbare school. Rozen geven vond ik maar boring, dus toen heb ik om 7 uur ’s morgens loeigroot I love Ruby gekrijt. Het stond over het hele plein.”