Ik droom….
In de verte hoor ik de klok ritmisch tikken. Naast mijn bed zit een vrouw. Een traan rolt uit haar ooghoek. Hij vindt zich een weg naar de plooi in haar wang. Ik heb haar volwassen zien worden. Net als de jongens, mannen van nu en morgen.
Ik ben gisteren, een oude winter. Het is alweer even geleden dat ik ben gestopt met het verven van mijn haren. Ouderdom liet zich niet tegenhouden.
Nogmaals kijk ik naar de mensen naast mij. Ik had het grootse geluk dat ik hun tante mocht zijn.
We beleefden samen vele avonturen. Zij gaan nu verder met een leven voor zich en herinneringen in hun hart. Ik kan alleen nog maar hopen dat ze trouw zullen blijven aan zichzelf en elkaar.
Zelf had ik een bewogen leven, zoals zovelen. Ziektes, de dood, ze klopten ook aan mijn deur.
Gelukkig heb ik een warme jeugd gehad, liefdevol.
Bij mijn moeder, zittend op de trap, terwijl ze stond te strijken. Samen mijmerend over het leven. Mijn vader die een pleister op mijn knie plakte als ik was gevallen ‘Kop op meid, tanden op elkaar en je tong ertussen’. Later, toen hij ziek werd, kreeg ik de kans om hem er door heen te slepen. ‘Kop op’, en zo herhaalden wij ons levensmotto.
We waren bij hem toen hij zijn laatste adem uitblies. Zijn vrouw, mijn zus en ik. Wij hadden elkaar. Mijn moeder was er, helaas, allang niet meer. Trouwe vrienden stonden in dit leven, onophoudelijk, aan mijn zijde. Zij leerden mij wat vriendschap was. En dan mijn onwankelbare passie voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik heb altijd gedacht dat ik hén ,met mijn dienstbaarheid, een zinvol bestaan gaf. Niets bleek minder waar. Zij gaven het mij. Elke keer weer. Ze hebben nooit verzaakt.
Intense liefdes gingen , gepaard met tranen, voorbij. Het was een weg die ik af moest leggen. Toch…, ineens was hij daar. Onvoorwaardelijk waren we in onze liefde voor elkaar. Het liefste zat ik aan zijn voeten. Mijn hoofd rustend tegen zijn knie, zijn hand zachtjes door mijn haren.
Ik droom dat ik, op mijn sterfbed, terug kan kijken op een waardevol leven.
Een leven van hoop, blijdschap, geluk, moed, liefde, angst, nieuwsgierigheid, verdriet en trouw. Het was niet verheven of glorieus. Verre van!
Ik droom dat de kinderen mijn hand los kunnen laten en ik ,in vrede, mijn ogen mag sluiten. Ik glimlach eeuwigheid als ,op de achtergrond, de klok zijn voortdurende ritme tikt.