Hannie wil dood
Het is de week van de euthanasie. Op tv zie ik de 69-jarige Hannie uit Heerenveen. Hannie wil dood. Ze lijdt aan semantische dementie en kan haar gedachten nauwelijks nog ordenen, of omzetten in woorden. Daarom wil zij ‘huppakee, weg.’
Een aantal jaren eerder heeft Hannie een wilsverklaring met een dementie-clausule laten opstellen. Maar haar huisarts twijfelt. Hij wil het Hannie zélf horen zeggen, maar dat kan ze niet meer.
Uiteindelijk is een arts van de Levenseindekliniek bereid te helpen. Zeven moeizame gesprekken voert hij met Hannie. Pas dan is hij overtuigd. Nu zitten ze gedrieën op de bank: de arts, Hannie en haar man. Er moet een sterfdatum worden geprikt. De arts wijst in zijn agenda. Komt komende maandag uit? Dan kan Hannie, schaatsfan, nog mooi de afsluitende dag van het WK in Thialf meepikken.
Hannie kijkt wat stuurs voor zich uit. “Kan het niet nu, huppakee weg?”
Nee, dat kan niet. De camera zoomt in. De arts noteert in zijn agenda, op maandag: ‘Huppakee. Weg.’
Op zondag gaan Hannie en haar man met de auto naar Thialf. De laatste keer samen in 35 jaar. Hannie rijdt. Dat kan ze nog. Autorijden is voor haar een automatisme. Haar man zit naast haar, in het oranje uitgedost. Even later zitten ze samen op de tribune. “Heb je het naar je zin?” vraagt haar man.
“Huppakee,” antwoordt Hannie.
Na afloop deint ze nog even glimlachend mee met de muziek van een dweilorkest.
Maandag. De arts is er. Hannie’s zus en hoogbejaarde moeder zijn er ook. “Wil je nog koffie?” vraagt haar man.
Maar Hannie wil geen koffie. “Huppakee, klaar, nu,” zegt ze.
Het volgende moment zit Hannie in haar leunstoel. Ze krijgt het dodelijke infuus toegediend. Haar man leunt over haar heen. Hij zoent haar en zoent haar en zoent haar. “Ga maar lekker weg,” zegt hij. Hij aait zijn vrouw. “Het is zo over, meisje, even dapper wezen, je bent al zo’n tijd dapper.” Dan zakt haar hoofd voorover. Als vanzelf glijdt Hannie uit het leven.
Haar man huilt. Hij legt zijn hoofd op haar schouder. “Dank je wel,” zegt hij tegen de arts.
De arts staat op. Hij wil naar buiten, een sigaret. Het was mooi, zegt hij wat ongemakkelijk, het ging vlot. Geen gesnurk en dat soort dingen.
In het eindshot zien we Hannie’s man, ontspannen vissend aan de waterkant. En jawel hoor, plots weet heel televisiekijkend Nederland het zeker: die man is mooi van zijn demente vrouw af! Zelfs het woord moord valt regelmatig. Met dat oordeel mogen de arts, Hannie’s man, haar zus en haar hoogbejaarde moeder het nu doen.
Dát is wat deze documentaire ons leert: laat nooit een cameraploeg toe in je leven. Ze filmen braaf alles, maar bij de eindmontage word je hoe dan ook genaaid. Televisie is tegenwoordig alleen nog maar interessant wanneer de kijker fijn kan oordelen over mensen waar hij niets van weet.